Hoe ontstaat de draaikolk en waarom is ze gevaarlijk?
De Westerschelde is een drukke scheepvaartroute tussen de Noordzee en het havengebied Antwerpen. Halverwege dit traject, in het Zuidergat (de rode cirkel op de kaart), ontwikkelt zich een paar keer per jaar een ‘giertij’. Dat is veel sterker dan een gewoon springtij dat elke twee weken voorkomt. Bij hoogwater kan dit giertij een draaikolk opwekken met een diameter van 1500 meter. Daardoor ontstaan sterke dwarsstromingen ter hoogte van de vaargeul. Dat vormt een gevaar voor de scheepvaart, omdat de richting en de kracht van de stroming over een afstand van 1,5 km sterk wisselen. Die stromingen kunnen de schepen uit de vaargeul duwen. Hierdoor ontstaat het risico op aanvaringen of schepen die vastlopen. Een betrouwbaar en nauwkeurig meetsysteem moet de scheepvaart tijdig waarschuwen voor deze gevaarlijke stroming en zo het risico verkleinen.