2023-09-01

Zigzaggen in Zeebrugge: een nieuwe stroomatlas

Voor de kust en in de voorhaven van Zeebrugge vaart het meetschip MS Pierre Petit dagenlang heen en weer. Dat doet het schip niet om van het zomerweer te genieten, maar om een nieuwe stroomatlas te maken! 

Wat is een stroomatlas?

"Een stroomatlas is een boek met kaarten waar je op verschillende momenten van de getijdencyclus (die 12 uur en 25 minuten duurt) een beeld krijgt van de richting en de sterkte van de stroming” legt collega Yves Plancke uit. Hij verdeelt zijn tijd tussen Port of Antwerp-Bruges en het Waterbouwkundig Laboratorium en is dus de geknipte persoon om ons meer te vertellen over dit project. “Al die kaarten maken we drie keer. Een keer voor springtij (wanneer het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is en de stroming het sterkst), tijdens gemiddeld tij en tijdens doodtij (wanneer het getijverschil het kleinst is).”

De stromingen in de Schelde en rond de strekdammen van Zeebrugge variëren sterk afhankelijk van de getijden. Die vormen een uitdaging voor de scheepvaart. Vaarweggebruikers (vooral loodsen en kapiteins) raadplegen de stroomatlas dus om te weten in welke stromingen ze terechtkomen en hoe ze veilig hun route varen. “In Zeebrugge is dat extra belangrijk omdat de dwarsstroming voor de ingang van de strekdammen soms te sterk is om binnen te varen” weet Yves.

Waarom een nieuwe stroomatlas?

“Een van de eerste dingen die we met onze collega’s uit Zeebrugge bespraken na de fusie was het maken van een nieuwe stroomatlas” vertelt Yves. De vorige versie dateert uit 2011 en is aan een update toe. “Zo kunnen we nagaan of de stromingen veranderd zijn en of de opgelegde stroomvensters nog kloppen.”

 

In Zeebrugge mogen bepaalde grote schepen rond hoogtij de haven niet binnenvaren omdat de dwarsstroming dan te sterk is. “Onze focus ligt vooral op het maken van een nieuwe stroomatlas om de vaarweggebruikers te faciliteren. Maar daarna onderzoeken we hoe we de stroomvensters kunnen optimaliseren. Onderzoek van het Waterbouwkundig Laboratorium geeft aan dat het venster bij doodtij waarschijnlijk ingekort kan worden. Zo zouden schepen dus over een groter deel van de getijdencyclus kunnen op- en afvaren.”

Hoe maak je een stroomatlas?

“In 2011 is de stroomatlas enkel gemaakt op basis van metingen.” Daarbij vaart een meetschip een volledige getijdencyclus lang een lijn (in het jargon een ‘meetraai’) op en af. Dat herhaal je dan verschillende keren, totdat je genoeg meetraaien hebt om een kaart te vullen. Dat doe je drie keer, tijdens het springtij, gemiddeld tij en doodtij.

“Daarmee ben je heel wat vaardagen kwijt én je bent afhankelijk van het weer. Golven groter dan een halve meter verstoren het meetsignaal” vertelt Yves. “Daarom pakken we het deze keer anders aan. We maken de stroomatlas met computermodellen van het Waterbouwkundig Laboratorium. Die genereren zelf de stroombeelden. Belangrijk daarbij is dat we wel nog steeds een (beperkt) aantal metingen doen. Zo valideren we de computermodellen en kunnen we ze kalibreren. Pas als het computermodel overeenkomt met de realiteit kunnen we het gebruiken om de stroomatlas te genereren.”

Hoe gebeurt zo'n meting?

“Onderaan het meetschip MS Pierre Petit (een schip van de DAB vloot van de Vlaamse Overheid) hangt een ADCP (Acoustic Doppler Current Profiler). Die zendt een akoestisch signaal uit onder het wateroppervlak. Dat geluidssignaal kaatst terug op de sedimentdeeltjes in het water. We kunnen precies berekenen hoe sterk het water stroomt, dankzij het dopplereffect. Dat is het effect waarbij geluid hoger klinkt als het naar je toe beweegt en lager klinkt als het van je weg beweegt; denk aan de sirene van een ziekenwagen.”

Het meetschip MS Pierre Petit.

Dit vind je misschien ook interessant